Psalms 111

1) In den raad

Hebr. in het verborgenen; dat is, in den raad of verzameling, in welke men van geheime zaken, of van de verborgenheden des Heeren spreekt.

2) gezocht

Het Hebr. woord betekent bezorgen, zoeken, nazoeken, navragen.

3) van allen,

Anders: vanwege al hunne lustigheid. alsof hij zeide: De lustigheden en vermakelijkheden der werken Gods zijn zodanig, dat zij wel onderzoekens waardig zijn.

4) Zijn doen

Dat is, al wat Hij doet.

5) is majesteit

Dat is, vol van majesteit en heerlijkheid.

6) spijs gegeven;

Dat is, voedsel, gelijk Spreuk. 31:15; Mal. 3:10. Het schijnt dat de psalmist hier ziet op het hemels brood, hetwelk God zijn volk in de woestijn gegeven heeft; Exod. 16:35.

Pr 31.15 Mal 3.10 Ex 16.35

7) Zijn verbond.

Hetwelk Hij met Abraham, Izak en Jakob gemaakt heeft.

8) de erve der heidenen.

Dat is, het land Kana„n, hetwelk de Amorieten en andere heidense nati‰n tevoren bezeten hadden?

9) zijn waarheid

Dat is, zij zijn vol waarheid en recht, ja de waarheid en het recht zelf.

10) Zijn bevelen zijn

Dat is, zijne beloften.

11) ondersteund voor

Of vastgezet, of onderzet; zijnde gegrond op zijne waarheid en gerechtigheid.

12) eeuwigheid

Dat is, dat het in eeuwigheid zou bestendig blijven.

13) geboden;

Dat is, verordineerd.

14) het beginsel

Of, het hoofdstuk; dat is, het eerste, of het voornaamste, of het fondament, hetzij ten aanzien van den tijd of van waardigheid. Hij wil zeggen, die de rechte wijsheid begeert te verkrijgen, die moet vooreerst en vooral God vrezen.

15) die ze doen,

Te weten, de wet, of bevelen; waarvan Ps. 111:7 gesproken wordt; of deze; te weten, deze dingen.

Ps 111.7

16) Zijn lof bestaat

Te weten, Gods, waarvan in de voorgaande verzen gesproken is, of van een iegelijk dergenen, die zijne geboden doen.

Copyright information for DutKant